10 Geertgen tot Sint Jans
Bijnaam
|
Gerrit van Haarlem
|
Geboren
|
1460-1465
|
Overleden
|
1490-1495
|
Geboorteland
|
Graafschap
Holland
|
Geertgen tot Sint Jans, tevens bekend als Gerrit van Haarlem was een Nederlands schilder actief in Haarlem aan het eind van de vijftiende eeuw.
Over zijn leven is weinig bekend. Hij zou in Leiden
geboren zijn rond 1460/1465. Volgens Karel van Mander, in zijn Schilderboeck,
was hij een lekebroeder
in het klooster van Sint Jan in Haarlem, was hij een leerling van Albert van
Ouwater en stierf hij jong, op ongeveer achtentwintigjarige
leeftijd.
Slechts twee panelen, in het Kunsthistorisches
Museum van Wenen,
zijn met zekerheid van zijn hand. De stijl ervan is echter zo kenmerkend –
slanke, popperige figuren met nogal eivormige hoofden met lang voorhoofd – dat
een vijftiental andere schilderijen met vrij grote zekerheid aan hem kunnen
worden toegeschreven.
9 Jacob van Ruisdael
Volledige naam | Jacob Isaacksz. van Ruisdael | |
Geboren | Haarlem, 1628 of 1629 | |
Overleden | Amsterdam, ca. 10 maart 1682 | |
Geboorteland | Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden |
Jacob van Ruisdael (Haarlem, 1628 of 1629 - Amsterdam, ca. 10 maart 1682) was een Noord-Nederlands schilder, tekenaar en etser, bekend van zijn landschappen en zeegezichten.
Er is veel speculatie over het leven van Van Ruisdael: zo zijn alleen al zijn geboortedatum en sterfplek hevige discussiepunten. Toch is er een duidelijk beeld van zijn leven en werk.
Op 9 juni 1661 verklaarde hij 32 jaar oud te zijn, wat
betekent dat hij werd geboren in 1628 or 1629. Hij was de zoon van de
onfortuinlijke kunstschilder en lijstenmaker Isaack van Ruysdael en het
neefje van de bekende landschapsschilder Salomon van Ruysdael. Hij groeide op in
het Haarlemse schildersmilieu. Van Ruisdaels familie staat ook bekend onder de
naam ‘de Goyer’ naar hun afkomst uit het Gooiland. Isaack veranderde echter
zijn naam in Van Ruysdael. Alleen Jacob spelde de nieuwe familienaam met een i.[1]
Zijn vader, zijn oom en hun kennissen, waaronder Jan van Goyen,
hebben grote invloed gehad op de ontwikkeling van de schilder.
Van Ruisdael trad in 1648 toe tot het Haarlemse
Sint-Lucas
schildersgilde. De regels van het gilde geboden dat iemand eerst
drie jaar de status van leerling kreeg en vervolgens minstens een jaar als
‘vrije gast’ werd aangeduid. Enkel vrije gasten hadden het recht hun werk te
signeren. Omdat Van Ruisdael zijn werk vanaf 1646 signeerde was hij
waarschijnlijk van 1643
tot 1646 leerling en
vervolgens van 1646 tot 1648
'vrije gast'. Van Ruisdaels talent was op jonge leeftijd al duidelijk en we
kunnen ervan uitgaan dat hij toegelaten werd tot het gilde zo gauw hij de
minimumleeftijd van 20 had bereikt.
Er zijn verhalen dat Van Ruisdael in 1646 begon te reizen en dat dit resulteerde in een aantal schilderijen. Zo zou hij in 1646 met zijn vader naar Egmond aan Zee zijn geweest, waar ze beiden schilderden. In 1647 zou hij naar Naarden en naar Rhenen zijn geweest. In 1650 zou hij naar Bentheim aan de Duits-Nederlandse grens zijn vertrokken, waarvan hij samen met zijn vriend Nicolaes Berchem een groot aantal schilderijen van Kasteel Bentheim maakte. Vervolgens zou hij naar zijn familie in Alkmaar zijn gereisd. Het is echter hoogstwaarschijnlijk dat slechts enkele maanden in Bentheim is geweest en niet verder heeft gereisd.
Rond 1656 verhuisde Van Ruisdael naar Amsterdam, waar hij in 1659 burgerrechten kreeg. Hier woonde hij op verschillende adressen, onder meer aan de Kalverstraat en – volgens een vermelding in een kerkenraadprotocol uit 1657 – in de ‘Beursstraet inde Silvere Trompet’. Dit is het tegenwoordige Rokin, vlakbij de Dam.
In Amsterdam nam hij een aantal leerlingen aan. De meest succesvolle daarvan was Meyndert Lubbert (beter bekend als Meindert Hobbema). Rond 1660-1661 nam hij Hobbema mee naar de Duits-Nederlandse grens, een reis die grote impact had op de ontwikkeling van Hobbema. Ruisdael genoot hoog aanzien in Amsterdam. Na de dood van Govert Flinck in 1660 kregen Ruisdael, Jan Lievens, Jordaens, Jurriaen Ovens en Rembrandt door de gebroers Cornelis en Andries de Graeff de opdracht een aantal schilderijen te leveren voor de decoratie van het nieuwe stadhuis in Amsterdam.
Naast schilder schijnt Van Ruisdael ook te hebben
gewerkt als chirurg.
Er zijn mensen die beweren dat hij daarvoor ook opgeleid was en dat hij in 1672
promoveerde
in de medicijnen
in Caen, maar de meeste
wetenschappers zijn het hiermee oneens. Hierover is dus veel onduidelijk hoewel
een vaste hand van pas komt voor zowel een chirurg als voor een schilder.
Het is onduidelijk of de kunstenaar is gestorven in
Haarlem of in Amsterdam, maar hij werd op 14 maart 1682 begraven in de St. Bavokerk.
Ook zijn er verhalen dat Jacob van Ruisdael in armoede is gestorven, maar dit
is waarschijnlijk een verwisseling met zijn neef Jacob
Salomonsz. van Ruysdael (ca. 1630-1681), van wie het zeker is dat
hij arm is overleden.
8 Jheronimus Bosch
Volledige naam | Jheronimus Anthonissoen van Aken | |
Bijnaam | Den Duvelmakere | |
Geboren | circa 1450 | |
Overleden | augustus 1516 | |
Geboorteland | Hertogdom Brabant Tegenwoordig Nederland |
Jheronimus Bosch ('s-Hertogenbosch, circa 1450 – aldaar begraven, 9 augustus 1516), postuum ook Jeroen Bosch of Hiëronymus Bosch genoemd, geboren als Jheronimus van Aken, was een Zuid-Nederlands kunstschilder behorend tot de Noordelijke renaissance. Hij ging de geschiedenis in als ‘den duvelmakere’ (de schepper van duivels) en als schilder van satirische voorstellingen, maar hij is vooral van betekenis als vernieuwer van de bestaande beeldtraditie. Hij gaf op vindingrijke wijze invulling aan bestaande motieven en bedacht een reeks van nieuwe composities. Het gevolg hiervan is dat de precieze betekenis van een deel van zijn werk vandaag de dag onbekend is. Hoewel hij al tijdens zijn leven een beroemd schilder was, en hij zelfs opdrachten van het hertogelijk hof in Brussel kreeg, is er vrij weinig over hem bekend. Hij was de derde zoon van de schilder Anthonis van Aken.
Volgens Karel van Mander werd hij in 's-Hertogenbosch geboren. Zijn geboorte is echter niet gedocumenteerd. Mogelijk werd hij geboren in het huis van zijn grootvader, Jan van Aken, aan de Vughterstraat. De familie Van Aken was destijds een toonaangevende, Bossche schildersfamilie. Vrijwel alle familieleden van Jheronimus, of Joen zoals zijn roepnaam luidde, waren schilder, inclusief zijn oudere broer, Goessen. Hij groeide op in het huis dat zijn vader in 1462 aan de oostzijde van de Markt kocht en dat hij volgens de archivaris Jan Mosmans ‘In Sint Thoenis’ noemde. Een plaquette aan de buitenmuur van dit pand herinnert hieraan. Over zijn jeugd is verder niets bekend. In 1463 woedde er een grote brand in 's-Hertogenbosch, die Bosch als kind mogelijk heeft aanschouwd. Bij deze brand gingen 4000 huizen in vlammen op. In het latere werk van Bosch komen vaak stadsbranden voor.
7 Willem de Kooning
Willem de Kooning (Rotterdam, 24 april 1904 – Springs (New York),
19 maart 1997) was een Nederlands-Amerikaans
abstract
expressionistisch kunstschilder. De kunstafdeling van de Academie van
Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen in Rotterdam werd ter ere van
hem in 1998 de Willem de Kooning Academie genoemd.
Willem de Kooning werd geboren in Rotterdam op 24
april 1904. Zijn ouders waren Leendert de Kooning en Cornelia Nobel. Ze
scheidden toen hij ongeveer 5 jaar oud was en zijn moeder en stiefvader voedden
hem op. In 1916 begon hij in de leer bij een decoratieatelier/schildersbedrijf
en begon hij met een avondcursus aan de Rotterdamse Academie. Hier kreeg hij
het vak met de paplepel ingegoten en werkte zich gestaag op. In 1920 ging hij
werken voor een interieurontwerper van een groot warenhuis (het huidige Metz te
Amsterdam). In 1926 ging hij als verstekeling op een boot naar de stad New
York, en ging wonen in Hoboken in New Jersey, waar hij
werkte als huisschilder. Vanwege zijn vakmanschap als decoratie- en
huisschilder verdiende hij een goed inkomen. Het maken van kunst was toen nog
een nevenactiviteit. In 1927 verhuisde hij naar een studio in Manhattan
en werd beïnvloed door de artiest, kunstkenner en kunstcriticus John D.
Graham en de schilder Arshile Gorky. Gorky werd ook één van zijn
beste vrienden.
In oktober 1935 begon hij te werken voor het Federal Art
Project, een kunstproject van de overheid. Hij werkte voor dit
programma, tot juli 1937 toen hij ontslag moest nemen omdat hij geen Amerikaans
staatsburger was. Tijdens het project werkte hij aan een muurschildering onder
mentorschap van Fernand Léger. Het project werd nooit voltooid omdat de
opdrachtgever er afstand van nam nadat hij er achter was gekomen dat Léger (een
communist) erbij betrokken was. Ondertussen had hij, na zijn brood te hebben verdiend
in de vroege jaren van de Grote Depressie met commercieel werk, wel de kans
gehad om zich volledig aan creatief werk te wijden.
Hij werkte zowel aan schilderijen als aan
muurschilderingen, maar de muurschilderingen zijn nooit tot uitvoering gebracht.
In 1938 maakte De Kooning, waarschijnlijk onder de invloed van Gorky, een serie
verdrietige starende mannelijke figuren, zoals Two Men Standing, Man, en Seated
Figure (Classic Male). In die tijd maakte hij ook veelkleurige abstracte
schilderijen zoals Landscape en Elegy. Deze combinatie van figuren en
abstracties ging door tot in de jaren 40, met zijn geometrisch weergegeven
Woman en Standing Man.
In 1946, toen hij te arm was om schildersverf te
kopen, schakelde hij over op zwart-witte huishoudemailles om een serie grote
abstracties te schilderen; van deze werken zijn Light in August (1946) en Black
Friday (1948), grotendeels zwart met witte elementen, terwijl Zurich (1947) en
Mailbox (1947-48) wit met zwart zijn. Willem de Kooning werd bij insiders
beschouwd als een groot talent, maar werd ook getypeerd als iemand die zijn
schilderijen niet kon afmaken. Gertrude Stein bezocht in die tijd zijn atelier
en had interesse voor zijn werk, maar Willem de Kooning vond haar dermate
arrogant dat dit op niets uitliep. Bij een volgend bezoek zorgde hij wel dat
zijn schilderijen nog minder af waren. Na zijn eerste tentoonstelling
ontstonden complexe, uitbundige abstracties, zoals Asheville (1948-49), Attic
(1949), en Excavation (1950), die weer kleur bevatten en die met grote
overtuigingskracht alle problemen van de vrije associatie oplosten waar hij
zolang mee had gevochten.
In 1938 ontmoette hij Elaine Fried met wie hij in 1943
trouwde. Zij werd ook een bekend kunstenares. Vanaf de jaren 40 werd hij steeds
meer geïdentificeerd met de Abstract Expressionistische stroming en hij werd
één van de aanvoerders ervan in het midden van de jaren 50. Hij had in 1948
zijn eerste tentoonstelling met zijn zwart-witte emaille composities in de Charles
Egan Gallery in New York. Hij gaf les aan het Black Mountain College met John Cage, Buckminster
Fuller en Josef Albers
in Noord-Carolina
in 1948. In 1950-51 gaf hij les aan de Yale School of Art.
6 Jan Steen
Volledige naam | Jan Havicksz. Steen | |
Geboren | 1626 ? | |
Overleden | 1 januari 1679 | |
Geboorteland | Nederland |
Jan Havickszoon Steen (Leiden, 1625 of 1626 – aldaar, begraven 23 februari 1679) was een Hollands kunstschilder uit de 17e eeuw, de tijd van de Noord-Nederlandse barokke schilderkunst. Humor, gewone mensen en uitbundig kleurgebruik kenmerken zijn werk.
Jan Steen was de zoon van Havick Steen, een koopman in
graan en brouwer,
en Elisabeth Capiteyn. Zij waren in 1625 als katholieken
voor de schepen
getrouwd en zijn naar alle waarschijnlijkheid pas daarna in een schuilkerk gehuwd. Jan was
de oudste van acht kinderen.
Net als zijn nog beroemdere tijdgenoot Rembrandt van
Rijn bezocht Jan Steen de Latijnse school in Leiden. In 1646 schreef
hij zich in bij de Universiteit van Leiden, maar dat had
waarschijnlijk meer met de privileges, zoals vrijstelling van burgerwachtdienst
en drankbelasting, te maken dan met serieuze carrièreplannen. Hij kreeg in Utrecht
schilderles van Nicolaus
Knüpfer, een Duitse schilder van historische en figuratieve
taferelen. Invloeden van Knüpfer kunnen worden gevonden in Steens gebruik van
compositie en kleur. Een andere bron van inspiratie vormde Adriaen van
Ostade, een schilder van het boerenleven, die in Haarlem leefde. Het
is niet bekend of Steen ook daadwerkelijk leerling van Van Ostade is geweest.
5 Frans Hals
Volledige naam | Frans Hals | |
Geboren | ca. 1583 | |
Overleden | augustus 1666 | |
Geboorteland | Zuidelijke Nederlanden |
Frans Hals (Antwerpen, ca. 1583 - Haarlem, augustus 1666) geldt als één van de belangrijkste Oude Hollandse Meesters. Hij werkte zijn hele leven in Haarlem en hij werd vooral bekend door zijn levendige en kleurrijke schuttersstukken en afbeeldingen van tijdgenoten.
Hals werd in 1582 of 1583 geboren als zoon van de
lakenkoopman Franchois Fransz. Hals (ca. 1542-1610) en zijn tweede vrouw
Adriaentje van Geertenryck (Antwerpen ca. 1552 - Haarlem na november 1616) in
Antwerpen maar de familie kwam uit Mechelen. Zijn vader was katholiek
en lid van de schutterij. Zoals zoveel Zuid-Nederlanders
in die tijd verhuisde het gezin rond 1586 naar Haarlem. Dirck, zijn jongste broer
werd gedoopt in een protestantse kerk. Frans Hals was tot 1603 een leerling van Carel van
Mander, in 1610 werd hij lid van het Sint-Lucasgilde
en vanaf dat moment mocht hij ook leerling-schilders in dienst nemen. Zijn
vroegst gedateerde werk is uit 1611 maar hij moet al veel eerder volleerd zijn
geweest. In 1616 reisde hij naar Antwerpen om het werk van Rubens
en Antoon van
Dyck te bestuderen. De reguliere diensttijd in de plaatselijke
schutterij was twee jaar maar Frans Hals diende van 1612 tot 1624. In 1616
schilderde hij zijn eerste schutterstuk en in 1639 zijn laatste. Deze
laatste schuttersstukken vormen door hun veelzijdige gelaatsuitdrukkingen, de
glimmende uniformen en de rijke kleurnuances tot het hoogtepunt in Hals'
oeuvre. Frans Hals maakte ook deel uit van de Haarlemse rederijkerskamer.
Hals is tweemaal getrouwd: rond 1610 met Anneke
Harmensdochter en in februari 1617 met Lysbeth Reyniers. Het laatste huwelijk
werd voltrokken in Spaarndam
en een paar dagen later werd zijn dochter Sara geboren. Hals heeft vijftien
kinderen laten dopen en hij heeft vijf of zes zonen tot schilder opgeleid. Rond
1615 verkeerde Hals in dusdanige financiële moeilijkheden dat de voedster hem
aanklaagde. De armoede zou hem zijn hele leven achtervolgen. Tussen 1620 en
1630 schilderde hij portretten van de elite. Hij schildert ze in al hun rijkdom
en zelfvoldaanheid. Hij had mensenkennis; dat zie je aan zijn werken, vooral de
latere. Tevens leidde hij diverse leerlingen op, zoals Philips
Wouwerman. Eén van zijn schuttersstukken, De Magere Compagnie, is
afgemaakt door Pieter Codde.
Frans Hals staat bekend om zijn uitbundige stijl maar in zijn laatste jaren
werd dat minder. De 17de-eeuwse schilder Matthias Scheits noemde hem
"lustich van leven" en Houbraken beweert omstreeks 1720 enigszins
malicieus,dat hij dagelijks gedronken zou hebben. Hiervoor ontbreekt echter het
bewijs en eigenlijk zou men ook kunnen beweren dat het in tegenspraak is met de
algemene waardering die hij onder zijn opdrachtgevers oogstte. En die
opdrachtgevers waren zeker niet de minste: de gegoede burgerij, gilde- en schuttersverenigingen
en zelfs de hoogste patriciërs van de stad Haarlem. Zijn beroemdste model was
René Descartes. Op ongeveer 84-jarige leeftijd, na een carrière van bijna een
halve eeuw overleed de kunstschilder in 1666. In de oude St. Bavo-kerk aan de Grote Markt in Haarlem ligt hij onder het
koor begraven. In de 18de eeuw viel de artiest uit de gunst maar in de 19de
eeuw werd hij herontdekt door de impressionisten, die vooral door zijn
zelfstandige, zwierige en losse penseelvoering en intieme, raadselachtige
dramatiek werden getroffen. In 1968 werd hij in de serie 'erflaters' afgebeeld
op het Nederlandse bankbiljet
van 10 gulden.
4 Piet Mondriaan
Volledige naam | Pieter Cornelis Mondriaan | |
Geboren | Amersfoort, 7 maart 1872 | |
Overleden | New York, 1 februari 1944 | |
Geboorteland | Nederland |
Pieter Cornelis (Piet) Mondriaan (Amersfoort, 7 maart 1872 – New York, 1 februari 1944) was een Nederlandse kunstschilder en kunsttheoreticus, die op latere leeftijd in het buitenland woonde en werkte. Mondriaan wordt algemeen gezien als een pionier van de abstracte en non-figuratieve kunst. Vooral zijn latere geometrisch-abstracte werk, met de kenmerkende horizontale en verticale zwarte lijnen en primaire kleuren, is wereldberoemd en dient als inspiratiebron voor vele architecten en ontwerpers van toegepaste kunst. Hij was een van de belangrijkste medewerkers van het tijdschrift De Stijl en ontwikkelde een eigen kunsttheorie, die hij Nieuwe Beelding of neoplasticisme noemde. Hij is in het buitenland beter bekend als Mondrian, een wijziging die hij zelf invoerde nadat hij in Parijs was gaan wonen.
3 Johannes Vermeer
Volledige naam | Johannes Reyniersz. Vermeer | |
Bijnaam | Sfinx van Delft | |
Geboren | ged. 31 oktober 1632 | |
Overleden | begr. 15 december 1675 | |
Geboorteland | Nederland |
Johannes Vermeer (gedoopt te Delft, 31 oktober 1632 - begraven aldaar, 15 december 1675) is een van de beroemdste Nederlandse kunstschilders uit de Gouden Eeuw. Hij werd in de 19e eeuw de Sfinx van Delft genoemd omdat er zo weinig details over zijn leven bekend waren. Vermeer had bovendien een voorkeur voor tijdloze, ingetogen momenten. Hij blijft raadselachtig vanwege de onnavolgbare kleurstelling en het verbijsterende lichtgehalte. Vermeers schilderijen, meestal genrestukken en een paar historiestukken, allegorieën en stadsgezichten, onderscheiden zich door een subtiel kleurgebruik en een ideale compositie. Hij gebruikte soms dure pigmenten en had een grote voorkeur voor ultramarijn en loodtingeel.
2 Vincent van Gogh
Volledige naam | Vincent Willem van Gogh | |||||
Geboren | 30 maart 1853 Zundert Nederland | |||||
Overleden | 29 juli 1890 Auvers-sur-Oise Frankrijk |
Vincent Willem van Gogh (Zundert, 30 maart 1853 – Auvers-sur-Oise, 29 juli 1890) was een Nederlands kunstschilder. Zijn werk valt onder het postimpressionisme, een kunststroming die het negentiende-eeuwse impressionisme opvolgde. Van Goghs invloed op het expressionisme, het fauvisme en de vroege abstractie was enorm en kan worden gezien in vele andere aspecten van de twintigste-eeuwse kunst. Het Van Gogh Museum in Amsterdam is gewijd aan het werk van Van Gogh en zijn tijdgenoten.
Van Gogh wordt tegenwoordig gezien als een van de grote schilders van de 19e eeuw. Deze erkenning kwam echter pas laat. Tijdens zijn leven werd er waarschijnlijk maar één schilderij verkocht: De rode wijngaard (Poesjkinmuseum in Moskou). Anna Boch, een Belgische kunstenares en zus van zijn vriend dokter Eugène Boch kocht het voor 400 frank op de expositie van de Brusselse Les XX in 1890, een paar maanden voor Van Goghs dood. Voordien had de Belgische mecenas Henri Van Cutsem (1839-1904) twee tekeningen gekocht van Vincent van Gogh, waaronder Olijfbomen in Montmajour (door hem geschonken aan het Museum voor Schone Kunsten in Doornik), een der eerste tekeningen gemaakt door Van Gogh in de Provence.
Er verliepen maar drie jaar tussen zijn zwaarmoedige De
aardappeleters (1885)
en de kleurenexplosie in het zuidelijke Arles (1888).
Van Gogh produceerde al zijn werk in slechts tien jaar, voordat hij begon te
lijden aan een zenuwziekte en, naar men algemeen aanneemt, zelfmoord pleegde. Zijn
roem groeide na zijn dood snel.
1 Rembrandt van Rijn
Rembrandt Harmenszoon van Rijn (Leiden, 15 juli 1606 of 1607 – Amsterdam, 4 oktober 1669) was een Nederlands kunstschilder. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste Hollandse meesters van de 17e eeuw. Rembrandt vervaardigde in totaal ongeveer driehonderd schilderijen, driehonderd etsen en tweeduizend tekeningen, met als bekendste werk De Nachtwacht (1642). Zijn werk behoort tot de barok en is zichtbaar beïnvloed door het caravaggisme, alhoewel hij nooit in Italië is geweest. Zijn opmerkelijke beheersing van het spel met licht en donker, waarbij hij vaak scherpe contrasten (clair-obscur) neerzette om zo de toeschouwer de voorstelling binnen te voeren, leidde tot levendige scènes vol dramatiek. Rembrandt beschouwde zichzelf vooral als een historie- en portretschilder. Hij was een zelfverzekerde man die in alle levensfasen door iedereen bewonderde zelfportretten maakte. Zijn honderd geschilderde en twintig geëtste zelfportretten geven een opmerkelijk scherp beeld van zijn uiterlijk en zijn gevoelens. Hij beeldde zichzelf af als de apostel Paulus en zette zichzelf in zijn zelfportret uit 1658 neer als een koning uit het Oosten.
Behalve zijn vrouw Saskia van
Uylenburgh, en zijn zoon Titus van Rijn zijn ook zijn huishoudsters, vriendinnen
Geertje Dircx
en Hendrickje
Stoffels nadrukkelijk in zijn schilderijen aanwezig; zij hebben
gefungeerd als model voor bijbelse, mythologische of historische
figuren.
|
|||||||||||||
Geen opmerkingen:
Een reactie posten